zaterdag 2 april 2011
Topsporters leven korter
Twee factoren bepalen onze levensduur: de stofwisseling van ons lichaam en de grootte van de hersenen. Hoe hoger de stofwisseling van het lichaam (bv. bij fanatiek sporten, bij dikke mensen, bij mensen die heel veel energie verbruiken), hoe korter de levensduur. Dat klopt met de waarneming dat topsporters in Harvard korter leefden. De enorme lichamelijke inspanning bij sporten lijkt dus levensbekortend te zijn. De Amerikaanse onderzoeker Sohal vond dat hoe meer vliegbewegingen een vlieg maakt, hoe eerder hij dood neervalt. Voorkom je het verspillen van energie van vliegen door ze tussen twee plastic platen rond te laten scharrelen en zo het vliegen onmogelijk te maken, dan leven ze driemaal langer. Eén orgaan, de hersenen, beïnvloedt onze levensduur echter in de omgekeerde richting. Hoe groter en actiever de hersenen zijn, hoe langer de levensduur. Stimulatie van de hersenen lijkt ook de ziekte van Alzheimer uit te stellen en als de ziekte eenmaal is opgetreden, de symptomen van deze ziekte te kunnen verminderen. Omgekeerd zie je bij ziekten waarbij de hersenen te klein zijn, zoals microcephalie en downsyndroom, een kortere levensduur. Bovendien zouden eminente wetenschappers grotere hersenen hebben en ook langer leven. Je kunt de hersenen in grootte laten toenemen door ze te stimuleren met steeds weer nieuwe informatie, zoals experimenteel in een verrijkte omgeving. Het lijkt daarom een stuk gezonder, als je het tenminste leuk vindt, om naar topsport te kijken, dan het zelf te beoefenen. En als je toch aboluut aan sport wilt doen, dan kun je wellicht het beste gaan schaken.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten