Eindelijk bereikten we de plaats, het was negen of tien uur 's avonds geworden, waar geen garage bereid was ons probleem te verhelpen. We waren aangewezen op de hulp van Asia's vader, die een paar dagen daarvoor pas was teruggekeerd uit Nederland en nog flink vermoeid was van de reis. Nadat hij gebeld was nam het wachten een aanvang. De kleren die we voor hulpbehoevende mensen in Polen hadden meegenomen kwamen nu goed van pas.
Met een paar dozijn truien over ons heen lagen we in de auto en wachtten op de komst van Asia's vader. Die moest eerst nog zo'n tweehonderdvijftig kilometer afleggen. Rond vier uur 's morgens had hij ons gevonden en kon het moeilijkste gedeelte van de reis beginnen. Ik had nauwelijks geslapen, was al achttien uur onderweg en zag het helemaal niet zitten om aan een kabel voortgesleept te worden door half Polen. Er zat echter niets anders op, ik mocht blij zijn dat m'n schoonvader bereid was ons voort te slepen. De eerste tien kilometer waren meteen een verschrikking. Er was net een nieuwe laag asfalt op de weg aangebracht, die men had beschermd met een extra laag steentjes. Deze steentjes sprongen wild tegen de onderkant van de auto, zodat mijn aandacht niet alleen gevestigd was op de achterlichten van de Mercedes voor me, maar ook op de mogelijke schade aan de auto door die talloze opspringende steentjes. De regen kwam de duisternis een handje helpen. Om de accu te sparen zette ik maar heel af en toe de ruitenwissers aan. Heuvel op was minder moeilijk dan heuvel af. De kabel ging in neerwaartse richting vaak slap hangen waardoor het gevaar van een botsing of een harde ruk het grootst waren. Door het slechte zicht had ik moeite de juiste afstand tot de auto voor me te bepalen waardoor ik nogal eens vaak dwangmatig op de rem trapte. Zo reden we de tweehonderdenvijftig kilometer naar Gdansk. Ik was al bijna vierentwintig uur onderweg, maar mocht geen moment verslappen. Tot Gdansk hield de kabel het wonderbaarlijk, maar in de stad brak het touw minstens vier keer. Eindelijk hadden we het huis van Asia's ouders bereikt. De accu was leeg, zelfs de ruitenwissers wilden niet meer in beweging komen.
Het gevecht met de triade van het garagebedrijf in Schiedam nam een maand later een aanvang. Wijzend op de garantie - de drie maanden waren nog niet om - dacht ik de auto kosteloos door het bedrijf te kunnen laten maken, maar dan had ik buiten de waard omgerekend. Meteen al bij het eerste telefonische contact kreeg ik te horen dat ik de bij hen aangeschafte Opel Kadett niet hoefde te brengen. Was ik wel van plan te komen dan zouden ze niet aarzelen om mij met auto en al van het terrein te gooien. Samen met Asia's vader, die m'n auto op een aanhangwagen uit Polen naar Nederland had vervoerd, brachten we, tegen beter weten in, een bezoek aan de garage in de Spaanse Polder. Het dikke mannetje die me de Kadett had verkocht begon al wild met z'n bolle kop te schudden. Hij was duidelijk niet van plan zijn verplichtingen na te komen. Helaas bleek het bedrijf niet aangesloten te zijn bij een erkende vereniging, zodat ik in het uiterste geval alleen nog maar naar de politie zou kunnen. Een monteur, de man met het rode kwastje, die de beschadiging bij het slot van een van de portieren van de Kadett zo amateuristisch had verholpen, keek me schuldig, maar ook meelevend aan en terwijl hij mij passeerde fluisterde hij dat hij er ook niets aan kon doen. Deze man ging duidelijk gebukt onder het regime van de bedrijfsleiding. Over en weer schreeuwden we naar elkaar en Asia's vader gebruikte zelfs de legendarische woorden fucking company, maar daar bleef het dan bij. We kwamen ondanks alles tot een compromis. Dat ik maanden later weer naar deze garage toeging, samen met een Poolse kennis, om er een auto te kopen mag wel heel vreemd genoemd waren, maar we waren er niet in geslaagd ergens anders een auto voor een redelijke prijs aan te schaffen. De auto, een fraaie witte Ford Sierra, zou uitgevoerd worden naar Polen. Hetzelfde dikke mannetje dat eerst nog zo'n grote bek had, deed weer aardig nu hij in de gaten kreeg dat er weer zaken met hem gedaan werd. Met de hand op zijn bedorven hart verzekerde hij me dat ik de BTW zou terugkrijgen. Hij liet me facturen zien waarop een stempel van de douane was gedrukt ten teken dat de auto was uitgevoerd. Hij had de BTW weer terugbetaald aan klanten die zo'n factuur konden overleggen. Daarom werd de auto een paar dagen later naar Polen gebracht en zorgde ik ervoor bij de douane een uitvoerstempel te krijgen. Terug in Nederland ging ik de volgende dag samen met Asia meteen naar de garage. In het kantoortje bij de garage was de voltallige bedrijfsleiding aanwezig, het misdadige drietal waarvan de jongste van hen de capo di tutti capi leek te zijn. Hij was gekleed in een driedelig pak en had de blik van een crimineel op oorlogspad. Hij keek nauwelijks naar me en liet het dikke mannetje het vuile werk opknappen. Nog onwetend van de moeilijkheden die ze zouden maken, want ze hadden niet verwacht dat iemand uit Polen terug zou komen om de BTW op te eisen, liet ik hen de factuur met de uitvoerstempel zien. Het mollige kereltje deed nu of hij van niets wist. Een zekere nerveusiteit maakte zich meester van mijn stembanden toen ik in de gaten kreeg dat ik de duizend gulden, waar ik al die tijd rekening mee had gehouden, misschien wel kon vergeten. Zo rustig als maar mogelijk was onder de gegeven omstandigheden legde ik uit dat het mannetje zelf het voorstel had gedaan om de BTW terug te vragen, dat hij mij zonder pardon het geld zou geven en nu deed hij alsof zijn identieke tweelingbroer deze vergissing had begaan. De heren, gepokt en gemazeld in het vieze wereldje van de autohandel, kregen echter wel in de gaten dat ik me niet zomaar gewonnen zou geven. Gelukkig begon ik net niet te dreigen, bijvoorbeeld met inschakeling van politie en dergelijke, want dan had ik mijn hand overspeeld. Nu keek de dikke man naar Don Corleone, die ik nog nooit normaal had horen praten, maar alleen enigszins fluisterend tegen zijn medewerkers. Een knikje van zijn hoofd, nauwelijks waarneembaar, zorgde ervoor dat de man die het praatwerk deed een dik stapeltje bankbiljetten uit zijn broekzak haalde en een briefje van duizend op het bureau wierp. Zo rustig mogelijk pakte ik het geld, ofschoon dat niet erg gemakkelijk ging want inwendig kookte ik nog, en verliet snel het kantoor.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten