vrijdag 18 februari 2011

De lagere school

In de eerste klas van de lagere school vrees­de de juf voor mijn verstande­lijke vermogens. Ik praatte in delen, wist me moeilijk begrijpbaar te maken en had nog een dozijn andere stoornissen, die zeker in de loop der jaren grotere vormen zouden aanne­men.
"Jan praat erg moeilijk" stond er als aante­kening bij het eerste rapport. Kon ik eigen­lijk wel mee met mijn klas- en leeftijdsge­nootjes? Die konden tenminste wel uit hun woorden komen. Ze stamel­den niet.Ik was te­ruggetrok­ken en stil.
In de tweede klas, die ik dan toch had weten te be­reiken zonder doublures, ging het al een stuk beter met mij. De wat seniele juffrouw Huisman, een bejaar­de tante met nogal vreem­de, educatieve gewoon­tes, had minder moeite met mijn al dan niet vermeende leer- en ge­dragsstoornissen. Ik viel niet al te veel op, be­haalde rede­lijke cijfers en mocht over naar de derde klas.
De wat huilerige, zwaar geparfumeerde juffrouw Roos vond mij wel aardig. Zij was de juf van klas drie.
Ik werd eens door haar opgetild tijdens de uitvoe­ring van een of ander nietszeggend to­neelstukje voor de ouders, waaraan ik mee mocht doen, hetgeen maanden van voorbereiding had gevergd om op het moment suprême onzicht­baar voor de ouderlijke macht na drie woorden vals zingend ten gehore te hebben gebracht als overtollige opvul­ling van het stampvolle toneel een zijgang ingeloodst te wor­den. Dat waren eens prachtige tijden. En het hoog­te­punt van die avond was opgetild te worden door die hoerige juf met haar knalrode lip­pen.
Aan het eind van het schooljaar kreeg ik mijn rapport en een litanie van complimentjes van de juf over mij uitgestort. Haar speech, spe­ciaal tot mij gericht, maakte mij week van geluk. Alsof ik mezelf observeerde, staande tussen de zittende kindertjes van klas drie, was ik ineens nummer 1 van de klas. In haar zonnige jurkje en met haar duimdik bepoederd gelaat maakte juffrouw Roos mij duidelijk dat ik de toekomst hoopvol tegemoet kon zien.
In de vierde klas stagneerden mijn prestaties. Mis­schien kwam dat door het iet­wat cholerische optreden van meester Bouman, een stevige man, die in het heetst van de strijd vaak zijn witte over­hemd nauwe­lijks in zijn alsmaar afzakkende terlen­ka­broek kon houden. Zijn vurig optreden maakte je soms zenuwach­tig, maar echt onvriendelijk was hij niet. Alleen Kees, een wat slome, treiterige jon­gen met een corset vanwege een ver­keerde rug kon op een kwade dag niet voorkomen, dat meester Bou­man tot gewelddadige actie over­ging om hem tot de orde te roepen. Kees werd met een ruk van zijn stoeltje en tafeltje verlost, waarna deze, vastge­kletend aan de wurgende greep van meester Boumans rechter­vuist in een halve parabolische baan dwars overlangs de verbaasde kinderkopjes van klas vier rich­ting gang verdween. Ik hoorde nog iemand zeg­gen dat een derge­lijke behandeling een niet al te positieve uitwerking op zijn verkeerde rug zou heb­ben, maar dat werd wij­selijk buiten het gehoor­bereik van de nu ge­heel buiten zinnen verkerende leer­kracht ge­uit. Kees lag inmiddels in een drie­dubbele knoop op de gang na te pruttelen, terwijl de riempjes van zijn leren corset verstrikt wa­ren geraakt met de knoopjes van zijn overhemd. Kees bleef daarna nog een paar maanden in de ziekte­wet, waarna een aangepast stoel­tje voor hem vervaardigd moest worden om hem nog de mogelijk­heid te bieden de broodno­dige lessen te volgen. Klas vier werd dus zonder veel problemen genomen. En ook klas vijf werd zonder al te veel hin­dernissen afgewerkt.
Meester Odijk zwaaide de scepter over klas zes. Het was een rede­lijk normale en vriende­lijke man, op een paar afwij­kingen na. Hij had de vreemde gewoonte om steeds een raar orgeltje op te pompen om dan met satanische drift een liedje voor te spelen, terwijl de klas gedwongen werd uit volle borst mee te zingen. Dit deed hij vooral wanneer iemand jarig was. Het slachtof­fer, de jarige dus, moest hierbij voor de klas op een klein stoel­tje staan en lijdzaam de el­lende aanho­ren. Dit ritueel werd bijna elke dag her­haald, want ik zat op een katholieke school.
Het einde van klas zes luidde het einde van mijn kindertijd in. Ik ging naar de MAVO.

Bij het station van Stegna

Geen opmerkingen:

Een reactie posten