zondag 13 februari 2011

Proefkonijn

 

Voor het knippen van ons haar, een bijna maandelijks terugke­rend ritueel, gingen we vaak naar de kapper aan de Noordvliet. We moesten op een hoge kruk klimmen waarna met een tondeuse ons achterhoofd kaal werd geschoren. Alleen bovenop hielden we nog wat haar over. Het kostte 65 cent, maar dan was je weer even het heertje. Vooral in de winter hadden we het met ons kale hoofd zwaar te verduren als we weer eens op een woensdagmiddag naar de kapper waren geweest. Toen op een dag de kapper ziek was werd hij tijdelijk vervangen door zijn vader of opa. De oude man kon helemaal niet knippen en meer dan gewoonlijk verminkt verlieten we die dag de kapsalon.
Thuis schafte moeder een tondeuse aan, maar wist nog niet goed hoe ze hier mee om moest gaan. Als slachtoffer stond ik vooraan, want ik was altijd de eerste waarop geëxperimenteerd moest worden. Ik voelde de scherpe rand van de tondeuse in mijn nek en over mijn achterhoofd gaan. Het ging een beetje te voortvarend aan de proestende geluiden achter me te horen. Moeder had duidelijk de verkeerde kam gebruikt.
Vader probeerde te redden wat er te redden viel, maar het resultaat was verschrikkelijk. Ik durfde me niet meer buiten te vertonen, zo was ik door mijn ouders toegetakeld.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten