donderdag 10 februari 2011

Lekker met de fiets

Vanmorgen zag het er nog zo mooi uit. Rond half acht stapte ik op de fiets om naar het werk te fietsen. De lucht was nog donkerblauw, maar het was wel droog. Waarschijnlijk had het in de nacht een klein beetje geregend, maar dat was alweer een tijdje geleden. Het fietsen met muziek van diverse artiesten uit de kleine oordopjes behorend bij mijn mobiel (Erikson C902, verdiend uit mijn telefonische verkoopperiode bij Mycall aan de Westblaak te Rotterdam, alweer enkele jaren geleden) ging prima. Wel deed ik het rustig aan, want ik was nog niet helemaal hersteld van de barse fietstochten van vorige week, toen er een stormachtige wind stond en ik af en toe geheel stil kwam te staan, alsof ik een wielrenner op de baan te Ahoy was die aan het surplassen was en moeite deed niet vooruit te komen, in de hoop dat de tegenstander de koppositie zou overnemen zodat deze in de eindspurt met meer kans van slagen verslagen zou kunnen worden.
Om tien over acht arriveerde ik op mijn werk. Ik werk bij de Welplaat te Spijkenisse. Hier krijgen mensen met een verstandelijke en/of lichamelijke handicap de kans om via eenvoudige arbeid het minimumsalaris te verdienen. Zelf behoor ik niet tot die groep daar ik een functie op de afdeling personeelszaken heb en als ambtenaar ben aangesteld, hetgeen toentertijd niet erg eenvoudig was, want ik was reeds jaren op zoek naar een betaalde baan, eerst als psycholoog, omdat ik dat nu eenmaal in een ver verleden had gestudeerd, daarna als een administratieve kracht, ver van elke arbeid in een kas of in de open lucht. Als medewerker van de afdeling personeelszaken van de Welplaat kom je wel regelmatig in contact met deze mensen die werkzaam zijn in de sociale werkvoorziening. Maar daarover wellicht later. Ik had een hele dag om uit te rusten. Rond twee uur 's middags begon het vervelend donker te worden. Regen was voorspeld en de buienradar raadplegend werd mij een beeld getoond dat mij zeer depressief maakte. Om half vijf was het tijd om naar huis te gaan, ik kleedde me aan, deed de oordopjes in mijn oren en liep met personeel uit de sociale werkvoorziening naar de uitgang op mijn weg naar de fietsenstalling . Eén van de werkleiders vroeg of ik mijn regenkleding nog bij me had, maar daar diende ik negatief op te antwoorden. Het regende vanaf het begin van de rit tot aan het einde van de rit, 40 minuten en 13 kilometer lang. De regen ging dwars door mijn niet al te dikke spijkerbroek, zodat ik halverwege al ijskoud aanvoelende benen kreeg. Mijn winterjas werd twintig kilo zwaarder en een paar liter water verdween in mijn zwarte lakschoenen. Soppend stond ik dan ook voor de achterdeur van ons huis, die gelukkig snel werd opengedaan door mijn wettige echtgenote. Ik hield mijn schoenen en jas maar aan op weg naar de douche.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten