zondag 13 februari 2011

Uit mijn oude dagboek - deel 1

Zaterdag, 31 januari 2004

“Maak je geen zorgen, het komt allemaal wel goed” hoor ik Asia door de telefoon zeggen. Ze zit 1200 kilometer van me vandaan. Het regent. De dag is zo grauw als maar kan. Ook al waren er vandaag een paar mensen in de winkel, niemand bleek bereid iets te kopen, op een man na die geïnteresseerd was in vrijwel alles wat afkomstig was uit Polen en uiteindelijk een glazen kikker kocht. Ook was daar de timide Chinees, die in het verleden al eens een paar tekeningen van Gdansk had gekocht. Aandachtig bekeek hij de schilderijen en verdween toen even geruisloos als toen hij de winkel was binnengekomen.
Asia was naar de kapper geweest. Haar broer was zojuist gearriveerd. Vanavond gaan ze naar de Schot of een andere uitgaansgelegenheid in Gdansk. Een kwartier na haar telefoontje belde ze me opnieuw op. Ze vroeg of ik haar nu 1300 euro of 1200 euro had meegegeven. Ze miste namelijk 100 euro. Ik gaf haar echter te kennen dat ze 1600 euro had meegenomen waarvan 200 in het mapje en 1400 in mijn rode onderbroek genaaid, die tijdens de reis als geldbuidel had gediend. Misschien een nieuwe zorg erbij of was het slechts vals alarm?
Emilka was vanochtend bijna net zo ontevreden als ik. Ze vroeg of ze ’s ochtends de hond kon uitlaten in plaats van ’s middags. Ik had daar geen bezwaar tegen en ging weer snel naar bed voor een extra half uurtje. Gisterenavond was ik rond twaalf uur terug van het tafeltennissen en had behoorlijk geforceerd een paar glazen wodka gedronken. De geestelijke verruiming die ik met alcohol en muziek hoopte te bereiken bleef uit. Om drie uur ging ik naar bed en ontwaakte vanmorgen met een vieze smaak in de strot. Geen gerotzooi meer met de computer en voortaan geen overmatig alcoholgebruik. Nu de seksuele escapades met vrouwlief de laatste tijd op een vrij laag pitje staan begin ik steeds meer het leven te leiden van een monnik.
Toen Emilka de hond had uitgelaten kon ik aan haar gezicht zien dat ze allerminst gelukkig was. Het was niet alleen de regen die haar een slecht humeur had bezorgd, maar ook mijn onnozelheid. Ik had haar voor wat betreft het uitlaten van Katja vrijaf moeten geven. Ze was nog niet helemaal hersteld van haar verkoudheid.
Om tien over elf dronk ik snel een paar koppen koffie, nam twee paracetemol en bracht Emilka naar de pinautomaat. In de auto vroeg ik haar wat ze op haar lever had. Ze begon te huilen. Het geld van de stage was nog niet binnen en van studiefinanciering kreeg ze eigenlijk veel te weinig, nu de particuliere ziekenfondspremie zo schrikbarend omhoog was gegaan.  Ik beloofde haar op financieel gebied enigszins bij te staan wanneer ze in acute geldproblemen zou geraken.
Toen ik haar later vanuit de winkel belde om te informeren hoe ze zich voelde klonk ze alweer een stuk opgewekter. Ik kon haar zelfs door de telefoon horen lachen toen ik deed alsof de winkel vol stond met kooplustig publiek.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten