vrijdag 18 februari 2011

Groningen

Er zat niets anders op dan de tijd op een of andere manier door te komen. Alleen moest ik ervoor zor­gen niet te ver van het station van Arnhem te gaan, omdat ik met het geweldige oriëntatie­vermogen waarover ik de beschik­king heb, ze­ker zou verdwalen. Ik was veel te vroeg gear­riveerd en had nog een paar uurtjes te gaan voordat Gert en René zouden arrive­ren om me op te pikken. Ach­tereenvolgens pro­beer­de ik de tijd zoek te brengen in het sta­tionsrestaurant, de stati­onstoiletten, een snikheet shoar­ma-café en in een vitrine, be­horend tot het res­taurant dat aan het sta­tion van Arnhem grens­de. Voordat ik in mijn glazen kooi had plaatsgenomen had ik een paar kalme­ringsta­bletten genomen in de WC-ruimte van het sta­tion. Een oude man probeerde iets vriendelijks aan me kwijt, maar ik verstond hem niet. Ik liet hem drie keer herhalen wat hij me wilde zeg­gen en nog begreep ik hem niet. Pas buiten drong het tot mij door wat hij had gezegd. Ik had slechts aandacht voor mijn ademhaling en hart­slag. Nog even en dan zouden de benzodiazepinen hun werk doen. Op het afgesproken tijdstip ontmoette ik Gert en René. Een paar uur later stonden we voor de uitgang van de kerk waar Yvette en Leo in het huwelijk waren getreden. Op het moment dat René naar de auto rende om zijn fototoe­stel te halen kwam het pas getrouwde stel gearmd naar buiten, gevolgd door fami­lie, vrienden en kennissen. Als een van de laat­sten kwam Atina de kerk uit. Zoals gewoonlijk had ze haar blonde met gel ingevette haren strak naar achteren gekamd. Ik begroette haar met een kus op haar wang.
In 1987 verbleef ik een half jaar in het ver­pleegstershuis van het Acade­misch zieken­huis te Groningen. Ik nam op een hete julidag de trein Rotter­dam-Groningen, zag een prachtige zons­on­dergang, en hoorde een wis­kun­de­student aan, die mij uit­legde dat een HBO-stu­die maar kin­der­lijk eenvoudig was vergele­ken met de uni­versiteit. Laat in de avond arriveerde ik in het zustershuis. Alle kamers op mijn gang waren leeg. Ik was ongeveer de enige. Pas een paar weken later zou de rest vol­gen. Toen ik stilletjes op mijn bed lag, want veel plaats om te staan was er niet, hoorde ik de deur tegenover mijn kamer opengaan. Yvette was gearriveerd.
Contact was nog minimaal. Beneden in de con­versatiezaal leerde ik ze kennen, mijn toe­komstige en kortstondige vrienden. René het eerst. Buiten in de zon, een boek ter camou­flage. Een paar loze opmerkingen. Tafelten­nissen met een Chinees, Dan een paar spelle­tjes Risk. Gaandeweg uitbreiding van de ken­nissenkring. In de winter schaatsen op de schaatsbaan in Gronin­gen en Heerenveen. Na een paar rondjes hard geschaatst te hebben in de watten gelegd worden door de langbenige Carla. Als schaats­fanaat probeerde ik ieder­een van de sokken te schaatsen, daarbij de echte cracks nogal eens hinderend. Vol ver­wondering keken mijn studiegenoten toe. En aan het eind van het schaats­festijn zorgde Carla met moeder­lijke zorg voor mijn natje en droogje. Bezoekjes aan de plaatselijke dis­co's. Zwem­men, rennen, lezen, spelen en samen koken. Eén grote familie waarin ik me prettig voel­de. Niemand geloofde dat ik al dertig was en angstvallig hield ik die waarheid dan ook voor me. Eindelijk werd mijn studenten­tijd, dat nog maar een half jaartje zou du­ren, een aan­gena­me tijd. 's Avonds had ik het grootste woord. Verhalen over mensen met hersenbescha­diging of geheugenstoor­nis leverden steeds weer een geinteresseerd publiek op. De man met het Korsakoff-syndroom, die elke dag een kratje bier dronk, het knappe meisje dat door haar vader was mishandeld en verkracht, de intelligente vrouw met suiker­ziekte, die gaandeweg al haar functies verloor door de ziekte, een motor­rijder in een spastisch co­ma, zijn ogen wijdopen, pupillen zo zwart als de nacht, dikke druppels zweet op zijn ge­zicht en het meisje in een dodelijk slaap met een levens­grote beer op haar bed.
's Avonds bij het oorlogje spelen zat Yvette soms zo dicht naast me dat ik de warmte van haar gezicht kon voelen. Vaak speelde ik met Gert, René en Gert-Jan een spelletje tafel­tennis. Soms was er een Chinees beschikbaar, maar dat was niet zo interessant, want die won altijd.
Het feest ter ere van het huwelijk van Yvette en Leo nam een aanvang. We gingen achterin de zaal zitten en hadden zo een goed overzicht over de dansende meute. Zoals gebruikelijk volgde halverwege de avond de obligate polo­naise. Aangemoedigd door Hannie nam ik deel aan de voorbijhossende sliert feest­vierders. Twee knappe meisjes kwamen lachend op mij af. Mis­schien waren zij nichtjes of ex-vriendin­nen van Leo. Ik raakte hen bijna. In hun ogen zag ik een aangename glinstering. Ze hadden het duidelijk op mij gemunt. De warmte golfde door mij heen. Het geluk was nu tastbaar dichtbij. Nog maar eens een keer werd ik vrijwillig onvrijwillig naar de lachende meisjes gedreven. Ik botste dit keer tegen de leukste van het tweetal op, die daar geen be­zwaar tegen maakte. Daarna verbreedde de kring zich en was het kortstondige geluk ver­broken.
Het was nog geen twaalf uur toen het trio muzikanten afscheidsliedjes begon te spelen ten teken dat het bruidspaar een einde aan de avond wilde maken.
Bij het afscheid nemen op de parkeerplaats, waar het koud en nat was, werd met het nodige enthousiasme gezoend.
Samen met Hannie en Carla bracht ik de nacht door op Hannie's kamer in het zustershuis. Carla had grootmoedig haar luchtbed aan mij afgestaan. Midden in de nacht hoorde ik haar piepende geluiden maken. Nog meer herrie, niet ver van mijn hoofd vandaan, kwam van de koelkast, die telkens aansloeg.  Omdat ik met mijn hoofd tegen het apparaat lag kreeg ik aldus om de zoveel tijd een gratis hoofd­massage.
De volgende dag was het eerste wat ik zag het gezicht van Carla, een paar decimeters boven mij. Ik besloot langdurig gebruik te maken van de douche. De kosten van het douchen wa­ren immers voor rekening van het ziekenhuis. Bij terugkomst in Hannie's kamer was Hannie net bezig haar broek aan te trekken. Ik schrok van haar forse achterwerk en hevig geproportioneerde dijen. Ik werd er warm noch koud van. Hannie was niet moeders mooiste. Carla was veel prettiger om te aanschouwen. Toen ze haar strakke trainings­broek aantrok vroeg ze lachend of ik zin had met haar te gaan hardlopen. Ze trok daarbij haar broek nog een beetje op, zodat haar lekkere kontje nog beter tot zijn recht kwam.
De maaltijd was, hoe kon het anders, vegeta­risch. Er was geen weg terug. Hannie had nog eens extra haar best gedaan op al het groen­voer dat ze te pakken kon krijgen. Schijven fijnge­hakte noten in brood en uien gebakken. Vlindermacaroni in een spinaziesaus. De pa­niek bereikte een hoogtepunt toen de pan nog half gevuld was en of ik wilde of niet voor een tweede keer kreeg opge­schept. Bij de eer­ste hap was het al meteen raak. Een koude rilling van ontzetting ging over mijn rug. Ik hoopte maar dat Hannie mijn kokhalsen niet zou opmerken. In een uiterste krachtsinspan­ning slikte ik de hele handel door. Mijn ha­ren stonden recht overeind, ik kon er niets aan doen. Toen ik na veel pijn en moeite de laatste resten had weten weg te werken werd mijn bord meedogenloos volgeschept met een nieuwe lading konijnenvoer.
Atina bracht mij op haar fiets naar het sta­tion. Halverwege de rit kreeg ik enorme kramp in mijn dijen, maar ik hield vol. Samen met Carla nam ik plaats in de trein richting Amersfoort. We lazen een krant. Af en toe liet Carla mij een advertentie zien waarop ik zou kunnen reageren, hetgeen aardig van haar was. Het afscheid na een uur verliep niet helemaal vlekke­loos. De trein was nog niet helemaal tot stilstand gekomen, toen we reeds pogingen ondernamen om elkaar te zoenen. Car­la's lippen maakten een sensuele afdruk op mijn rechter brilleglas. Toen ik haar opnieuw met getuite lippen probeerde te zoenen bleef ze nog even nalachen.
Buiten op het perron wist ik niet goed wat ik moest doen. Uiteindelijk besloot ik mijn trein naar Rotterdam op te zoe­ken. Achter mij gleed Carla naar haar bestemming en zou ik haar waarschijnlijk nooit meer zien.
Atina op Schiermonnikoog

Geen opmerkingen:

Een reactie posten